Left: Geordie lamp by George Stephenson, center: Clanny lamp by William Reid Clanny, right: Davy lamp by Humphry Davy
Naast Davy waren in dezelfde tijd ook anderen bezig met de ontwikkeling van veiligheidslampen, waaronder George Stephenson en William Reid Clanny.
George Stephenson (9 juni 1781 – 12 augustus 1848) was een Britse machineconstructeur, vooral bekend vanwege zijn baanbrekende bijdrage aan de ontwikkeling van de stoomlocomotief. Stephenson werkte in de kolenmijn van Killingworth, waar hij werd geconfronteerd met de problemen en gevaren die open vuur in de mijnbouw kon veroorzaken. Zo ontwikkelde hij, gelijktijdig met Davy in 1815, de Stephenson lamp, ook bekend als de Geordie lamp. In tegenstelling tot de Davy lamp maakte Stephenson gebruik van een glazen cilinder om de vlam te beschermen tegen ontstekingsbronnen in de mijnomgeving. Voor extra bescherming was de glazen kap voorzien van een 'hoes' van geperforeerd metaal. Over het algemeen had de Stephenson lamp een betere lichtopbrengst in vergelijking met de Davy lamp (Hubig 1983: 16/17). Maximaal drie weken na Davy introduceerde Stephenson zijn lamp (Gales 1993: 20).
William Reid Clanny (1776 – 10 januari 1850) was een Ierse arts en de uitvinder van de Clanny veiligheidslamp. In zijn functie als arts publiceerde hij in 1813 een rapport waarin hij het overlijden betreurde van 202 mijnwerkers die bij 6 explosies in de periode van 1805 tot 1812 in Durham/Northumberland omkwamen. Maar zijn betrokkenheid ging verder. In 1811 startte hij met de ontwikkeling van zijn eerste lampontwerp, waarbij een kaars was omgeven door glas. Lucht werd met een blaasbalg door een watercontainer geperst en vervolgens door een andere met water gevulde container naar buiten gezogen. Deze "mijnlamp" was echter nog te zwaar en onpraktisch voor gebruik in mijnen. Clanny werd later bekend door zijn verbetering van de Davy lamp. Aangezien de gaaskap bij de Davy lamp de vlam volledig omhulde en daardoor de lichtopbrengst verminderde, prikten mijnwerkers vaak gaten in het gaas om meer licht te verkrijgen, waardoor de veiligheid van de lamp verminderde. In Clanny's ontwerp plaatste hij een glazen cilinder ter hoogte van de vlam, met daarboven de gaaskap. Hierdoor werd de veiligheid gewaarborgd en leverde de mijnlamp toch de benodigde hoeveelheid licht (Hubig 1983: 14/15 & 30/31).
Omdat de uitvindingen vrijwel gelijktijdig plaatsvonden, ontstond in 1816 een geschil tussen Davy en Stephenson over wie de eerste was. Deze vraag kon echter nooit duidelijk worden beantwoord. Opmerkelijk is dat Clanny, Stephenson en Davy unaniem weigerden octrooien aan te vragen voor hun uitvindingen, iets wat destijds heel gebruikelijk was (Hubig 1983: 19).
(Gales, B.P.A.: Delfstoffen, Machine- en Scheepsbouw. Mijnbouw, Machinebouw. Scheepsbouw. In: Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel IV. Delfstoffen, machine- en scheepsbouw. Stoom. Chemie. Telegrafie en telefonie, 1993, blz. 20)
(Hubig, Peter: 160 Jahre Wetterlampen, Essen, 1983, blz. 14-19, 30/31)