© Science Museum Group, London
|
| Above & below: Davy lamp met duidelijk zichtbare deuken. © Science Museum Group, London |
Vallende stukken steen of kolen waren niet de enige oorzaken van ongevallen; ook mijnexplosies bleven voorkomen. Een reden hiervoor was dat mijnen die eerder gesloten waren vanwege het gevaar van gas, opnieuw werden geopend omdat men dacht dat ze met de Davy lamp veiliger waren (Hubig 1983: 27).
Echter, de veiligheid van de lamp was afhankelijk van verschillende factoren:
Luchtstromen van meer dan 1,5 m/s konden ervoor zorgen dat de vlam tegen de gaasfkorf sloeg, waardoor deze ging gloeien. In bepaalde ondergrondse gebieden werd deze luchtsnelheid vaak overschreden, wat het risico op ongelukken verhoogde.
Onjuist gebruik van de lamp vormde ook een gevaar. Uit veiligheidsoverwegingen moest de Davy lamp bovengronds worden aangestoken en brandend mee naar beneden worden genomen. Het was verboden om de lamp ondergronds opnieuw aan te steken, maar dit gebeurde toch, wat het explosiegevaar vergrootte. Later werd de lamp voorzien van een schroefsluiting.
Daarnaast maakten mijnwerkers vanwege de lage lichtintensiteit soms gaten in het gaaskap, wat ook het risico op ongevallen verhoogde.
De Davy lamp werd ook wel 'firemen's lamp' genoemd omdat schiethouwers de lamp opendraaiden om de vlam te gebruiken om de lont voor dynamiet aan te steken. Toen de Davy lampen werden voorzien van sluitingen, kon de lamp niet meer opengedraaid worden. Schiethouwers drukten dan de lont tegen de gaaskorf, waardoor deuken ontstonden. Dit is een bijzonder kenmerk van de Davy lamp, zoals de afbeeldingen rechts laten zien.
(Hubig, Peter: 160 Jahre Wetterlampen, Essen, 1983, blz. 27)