NADELEN - MINDER LICHT


Illustratie: De lichtintensiteit van de Davy-lamp is slechts 1/5 van een kaars.


Al snel na de introductie van de Davy lamp maakte het aanvankelijke enthousiasme plaats voor teleurstelling. De Davy lamp zorgde voor meer veiligheid, maar bleek een groot nadeel te hebben: door de vrij dichte gaaskorf was de lichtsterkte erg laag, namelijk slechts één vijfde van die van een gewone kaars. Tijdens de 'sjiechten' (werktijd) daalde de lichtsterkte zelfs met de helft. (Gales 1993: 21)  

Hier waren de mijnwerkers niet blij mee, vooral niet als ze in minder gasrijke mijnen werkten. Ze konden loshangende stukken rots minder goed herkennen omdat de lamp slechts een vijfde van het gebruikelijke licht uitstraalde. Bovendien straalde het licht niet omhoog vanwege de deksel. Het was ook niet toegestaan om de lamp schuin te houden, omdat de vlam dan tegen de gaaskorf sloeg en deze deed opgloeien. Als gevolg van de introductie van de Davy lamp namen de ongevallen door vallende stukken steen en kolen duidelijk toe. (Hubig 1983: 29)

 (Gales, B.P.A.: Delfstoffen, Machine- en Scheepsbouw. Mijnbouw, Machinebouw. Scheepsbouw. In: Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel IV.  Delfstoffen, machine- en scheepsbouw. Stoom. Chemie. Telegrafie en telefonie, 1993, blz. 21)

(Hubig, Peter: 160 Jahre Wetterlampen, Essen, 1983, blz. 29)