DE EVOLUTIE VAN DE PETLAMP

Hoedlamp, 1890
© DBM/montan.dok, Inventory number 030014033000

Vanuit oudsher waren er al petlampen in de vorm van open olielampjes die op een hoofddeksel bevestigd werden, maar deze brachten vanwege de ontvlambaarheid grote gevaren met zich mee. Ook de lichtintensiteit van de eerste petlampen was vrij laag. In de Nederlandse mijnbouw zijn deze lampen zijn nooit  gebruikt. De afbeelding boven toont een voorbeeld uit Duitsland stammend uit 1890.

De eerste petlampen met zuuraccu, zoals gebruikt in Nederland, kwamen begin jaren 30 in het mijnbedrijf. Dit waren lampen van Friemann & Wolf of van Dominit, beide Duitse fabrikanten. De accu’s en de techniek die hiermee gepaard ging, waren kostbaar. De accu’s konden lekken en de brandduur was gering. Pas begin jaren 50 was de techniek zover gevorderd en de lampen betaalbaar dat ze op grote schaal konden worden ingezet. 

Door de werking op accu heeft de vernieuwde petlamp een vrij hoge lichtintensiteit en kon tot 14 uur meegaan. Het model hiernaast bestaat uit een accubak van kunststof. Hierin bevinden zich de accucellen. Boven de accubak zit een metalen deksel waarin de contacten voor de accu zitten en een aansluiting van de kabel. Deze kabel is ongeveer een meter lang.

(Repetzki, Kurt: 3000 Jahre Grubenleuchte, Zur Geschichte der Grubenlampe, pag. 18/20, Wien 1973)